De Dordtse Leerregels zijn nogal eens onderwerp van discussie. Dat is jammer. De rijke inhoud van deze belijdenis kan juist helpen om tegenstellingen in de gereformeerde gezindte te overwinnen en eenheid te bevorderen.
Verschillen tussen en binnen gereformeerde kerken en gemeenten gaan meestal niet over de grote dogma’s van de kerk der eeuwen zoals die zijn verwoord in de belijdenissen uit de Vroege Kerk. De wegen gaan ‘slechts’ uiteen op een beperkt aantal thema’s, die niettemin wel een groot stempel drukken op hoe er heel verschillend gepreekt en al of niet geloofd wordt. Dat gaat bijvoorbeeld over verbond en verkiezing, getuige een recente gedachtewisseling in deze krant over de kinderdoop. Regelmatig laait ook een discussie op over het werk van de Heilige Geest, de toe-eigening van het heil, de wedergeboorte, het aanbod van genade en daaraan verwante onderwerpen.
De prediking voorop
De grote waarde van de Dordtse Leerregels bestaat daarin dat de belijdenis van Gods verkiezing en verwerping (hoofdstuk I) niet ten koste gaat van het zicht op het verbond (I,17) en niet in mindering komt op de reikwijdte van het verzoeningswerk van Christus en het bevel van bekering en geloof in de prediking (hoofdstuk II). Wat daarvoor de sleutel is, leren we direct aan het begin. Daar begint het met onze val in Adam (I,1), de liefde van God die openbaar komt in het zenden van Zijn Zoon (I,2) en het zenden van verkondigers om mensen te roepen tot bekering en het geloof in Christus (I,3). Dat heeft tweeërlei uitwerking. Sommigen geloven dit Evangelie niet terwijl anderen het wel aannemen (I,4).
Zo gaat dus de prediking en de vrucht daarvan voorop. Pas daarna gaat het over de vraag waar het geding met de Remonstranten over ging. Hoe komt het nu dat sommigen het Evangelie wel aannemen, terwijl anderen het afwijzen? Dat is enkel genade. Het geloof is een genadegave van God (I,5) en dat komt voort uit Zijn eeuwig besluit (I,6). Zo komt de verkiezing ter sprake, als antwoord op de vraag waaraan gelovigen het te danken hebben dat zij geloven. Daarvoor komt alleen de Heere God alle dank en eer toe.
Het juiste moment
Alles draait hier om het spreken van het juiste woord op het juiste moment. Wie nog buiten Christus is, moet het Evangelie horen. De belofte van het Evangelie moet aan alle volken en mensen verkondigd worden, met bevel van bekering en geloof (II,5). Daarna volgt, dat wie tot geloof gekomen is, moet belijden dat dat helemaal het werk van God is, Die mensen verkiest tot het geloof (I,9) en Die de ware bekering dan ook in hen werkt (III/IV,11).
In onze doordenking gaat het mis als we beide woorden op hetzelfde moment willen spreken. Wie achteraf niet blijft bij de belijdenis van Gods verkiezing maar ook doorredeneert vanuit het appèl in de prediking komt met Remonstranten en Pelagianen uit bij de dwaling van de vrije wil. Wie vooraf niet blijft bij het bevel van bekering en geloof maar ook doorredeneert vanuit de verkiezing, komt in het uiterste geval op de preekstoel niet verder dan een oproep om er maar om te bidden en de wens dat God het geloof nog eens in iemands hart mocht werken.
Gereformeerde prediking
Wat is dan wel een voluit gereformeerde prediking? Dat is prediking van één Naam, de Naam van Jezus Christus, met het bevel dat wij daardoor zalig moeten worden (Hand. 4:10, 12). Het is prediking van twee wegen, van het leven en de dood, met het bevel om het leven te kiezen (Deut. 30:19). Het is prediking van drie stukken, van ellende, verlossing en dankbaarheid, met het appèl dat het nodig is deze alledrie te kennen (Heid. Cat. vr. en antw. 2).
Die prediking zal niet leeg weerkeren. Het geloof is uit het gehoor. Zo werkt de Heilige Geest. En wie zo gelooft, zal dan ook roemen in Gods vrije gunst en verkiezende liefde alleen.
Formulier van enigheid
De Dordtse Leerregels behoren tot de drie Formulieren van Enigheid. Laat terugkeer naar de rijkdom van deze voluit gereformeerde en schriftuurlijke belijdenis de eenheid van onze helaas verscheurde gereformeerde gezindte bevorderen en uitkomst bieden in de geestelijke nood van vele jongeren en ouderen die worstelen met de toe-eigening van het heil. Laat dat een appèl zijn en ons gebed.
ds. H. van Ginkel